Een noodkreet van Seconde Nahayo, voorzitter van de stichting Dusabikane, over de nieuwe onderwijswet in Burundi. Door de nieuwe wetgeving dreigen meer dan 200.000 kinderen buiten de boot te vallen.
Regionale integratie
Regionale integratie is een van de middelen om Afrikaanse landen die zelfstandig zijn geworden te helpen zich te ontwikkelen en om samenwerkingsbanden aan te gaan ten behoeve van de economische groei en bevordering van de handel.
Op dit terrein heeft Burundi zich actief betoond. Het land is lid geworden van CPGL (de Grote Meren Landen Gemeenschap), de OBK (de organisatie van het stroomgebied van de Kagera-rivier) en meer recent de EAC (de East African Community, oftewel de Oost-Afrikaanse Gemeenschap). Deze laatste stap echter gaat veel tradities in het leven van de Burundezen veranderen.
De gevolgen van EAC
Burundi is Franstalig, maar heeft zich moeten aanpassen aan de andere lidstaten in de EAC, die voornamelijk Engels zijn.
Het Burundische onderwijssysteem dat is ontworpen door onze voormalige kolonisator België, moet nu ook het onderwijsprogramma van de andere EAC-landen toepassen. Sinds 2013 volgt Burundi het onderwijssysteem van de andere EAC-landen (Kenya, Oeganda, Tanzania en Rwanda). Vroeger duurde de basisschool zes jaar en de middelbare school zeven of acht jaar, afhankelijk van het schooltype. Met het EAC-systeem duurt de eerste fase nu negen jaar en de tweede, voor studenten die naar de universiteit mogen, drie jaar. Een universitaire studie, vroeger vier jaar, duurt nu drie jaar.
Een nationaal probleem
Bij het volgen van het EAC-systeem is de regering van Burundi in 2013 overgegaan tot de instelling van wat wordt genoemd de Ecofo (Ecole Fondamentale, oftewel basisschool). Maar het afsluitend examen verhindert de zwakkere leerlingen om zich ook met andere zaken bezig te houden. Bovendien is onvoldoende geoefend met het nieuwe systeem. Zo begonnen de leerkrachten er onvoorbereid aan.
Als de opleiding afgesloten zal worden na het negende leerjaar, worden de zaken ingewikkeld. Want leerlingen die toegang hadden tot het voortgezet onderwijs, zullen merken dat ze niet verder kunnen leren terwijl ze toch voortgezet onderwijs hebben gevolgd.
Volgens de Burundische mentaliteit zal een mislukte leerling zich met het verbouwen van grond gaan bezighouden. Momenteel nemen in Burundi 360.000 kinderen deel aan het negende jaar van de Ecofo. Maar in het voortgezet onderwijs is maar plaats voor 120.000 nieuwe kinderen. Er blijven dus 240.000 leerlingen over. Van hen zullen er 30.000 worden gekozen die een vakopleiding kunnen volgen. De rest van de leerlingen, 210.000 kinderen, hebben dus geen enkele vervolgopleiding om naar toe te gaan.Zullen ze grond gaan verbouwen? Niet volgens de Burundische traditie, want een leerling die voortgezet onderwijs heeft gehad, zal dat niet doen. Dat is een groot nationaal probleem.
De oplossing van Dusabikane
De stichting Dusabikane heeft samen met haar partner, de organisatie Akararo, deze ontwikkelingen voorzien en heeft een cursus opgezet met beroepsbegeleiding voor jonge leerlingen die hun opleiding niet hebben kunnen afmaken, zodat ze een beroep kunnen uitoefenen waar behoefte aan is. Daarnaast krijgen ze een set gereedschap. Een eerste cursusjaar is afgerond en we zijn nu bezig met de tweede opleiding.
Door een tekort aan middelen kunnen we niet meer dan twintig leerlingen de opleiding laten afmaken. Dat zouden er zeker tien meer moeten zijn. Daarom richten wij een alarmkreet aan het adres van elke weldoener: laat deze generatie kinderen niet wegzinken in een duistere toekomst.