Opnieuw schokkende beelden op de tv en alarmerende verhalen in de kranten over de onlusten in Burundi. Komt daardoor het werk van Dusabikane in gevaar, vragen velen zich af. Maar in het projectgebied is het rustig.
Seconde Nahayo vertelt
Burundi is een van de landen in de subregio van de Oostelijke Afrikaanse Staten met een democratie die de steun had van veel Burundezen. In 2000 was immers het Akkoord van Arusha gesloten, dat voorzag in een presidentieel mandaat dat maar één keer kon worden verlengd. Toen echter president Pierre Nkurunziza besloot zich toch voor een derde periode beschikbaar te stellen, sloten veel burgers zich aan bij de campagne ‘Geen derde mandaat’.
De vreedzame manifestaties werden hevig onderdrukt door de overheid. Veel mensen zijn daarbij om het leven gekomen, zowel aan de kant van de demonstranten als die van de politie. De protesten vonden hoofdzakelijk plaats in de hoofdstad Bujumbura en in gemeenten waar de Tutsi-bevolking in de meerderheid is, zoals Mugongomanga, Mukike, Matana en Mugama, en op het platteland rond Bujumbura en Bururi. Het project van Akararo voor de kinderen van Burundi wordt gehouden in de provincie Muramvva (in het midden van het land) en daar zijn geen onlusten.
In het midden van het land zijn de manifestaties gestopt. In de provincies en in de hoofdstad zijn ze doorgegaan tot 13 mei 2015. Op die dag vond een militaire staatsgreep plaats met als doel het regime omver te werpen. De putsch mislukte en vanaf dat moment heeft de overheid alle protesten bloedig onderdrukt, ten koste van vele mensenlevens. Jongeren, die tot dat moment met stenen hadden gegooid naar de gewelddadige politie, zetten daarna andere wapens in. Ze lopen niet langer mee in vredelievende manifestaties, maar hebben zich bewapend met geweren en granaten om de posities van de politie aan te vallen, waarmee de situatie in het land alleen maar erger werd. Ondertussen hebben de militairen die niet zijn gearresteerd na hun mislukte putsch zich terugtrokken in de Tutsi-steden. Van daar uit zijn ze ook begonnen de politie en het leger aan te vallen.
Veel mensen zijn gevlucht naar de hoofdstad en naar de provincies die grenzen aan de buurlanden Rwanda en Tanzania. Maar de sponsorprojecten in Burundi worden gewoon voortgezet, al gaan die in de hoofdstad op een meer bescheiden schaal door. In het midden van het land functioneert alles zoals voorheen. Zelfs in de hoofdstad zijn er maar zes wijken waar onlusten zijn en waar het dagelijkse leven een lijdensweg is geworden.
Ons project ‘Sociaaleconomische re-integratie van ongeschoolde jeugd’ gaat op de oude voet verder. Dat kan vooral doordat in deze regio geen crisis heerst. Volgens mij draagt het project zelfs bij aan de stabiliteit in het gebied, temeer daar onze jongeren druk zijn met werken en leren. Anders hadden ze zich waarschijnlijk aangesloten bij een van de strijdende groepen.
Conclusie
De conclusie is gerechtvaardigd: het werk van Akararo gaat normaal door, sterker nog – het vermindert de impact van het Burundese conflict doordat veel jongeren aan het werk zijn of de opleiding volgen. Als het project zich zou kunnen uitbreiden over het hele land, zouden de gevolgen nog veel duidelijker zijn. Daar zijn wij dankbaar voor.
De mensen die het nieuws over Burundi op de televisie zien, vragen zich af of het project kan functioneren in dit land dat op de rand van een burgeroorlog verkeert. Maar de waarheid is gelukkig anders.